Met dit gevecht begint het kortelings gepubliceerde eerste deel van zijn dagboeken. Als hij het wint is hij nog Anthony Wedgwood-Benn, aanhanger van Harold Wilson en nog geen ‘echte’ socialist naar eigen bevinding (hoewel hij dan toch al meer dan een dozijn jaren lid van het Lagerhuis voor Labour is). Richard Crossman, ook minister in de regering-Wilson van 1964 tot 1970, introduceerde - postuum - het genre van de ministeriële dagboeken. Hij had er een politiek-wetenschappelijk oogmerk mee: aan te tonen dat de macht van de premier het (ongeschreven) boek van de Britse constitutie ver te buiten was gegaan. Crossman was bovendien een schurk en een intrigant. Zijn dagboeken getuigen daarvan, niet het minst in hun leesbaarheid. Sinds Crossman zijn ministeriële dagboeken echter afgegleden tot botte voorwerpen ter ondersteuning van het eigen gelijk.
In 1964, na de verkiezingszege van Labour, wordt Benn Postmaster-General, minister van Posterijen. Het voornaamste thema van dit dagboek is zijn strijd om de beeltenis van de vorstin van Britse postzegels te verwijderen. Hij verliest. Daarna wordt hij minister van Technologie, en de voornaamste steunbeer van het mislukte Concorde-project. Benn heeft als minister en lid van het kabinet zitting gehad in alle Labour-regeringen vanaf 1964. Hij is nooit afgetreden, maar hij heeft al die regeringen achteraf bestreden als verraders van het socialisme. Wat in deze dagboeken opvalt is zijn naïveteit - na vijftien jaar in het Lagerhuis. Men begrijpt Harold Wilson die van Benn heeft gezegd dat hij met het jaar onrijper wordt.
In de jaren zeventig werd Benn de Johannes de Doper van een nieuwe Labour Party. Hilary Wainwright beschrijft daarvan de contouren: een ‘regenboogcoalitie’ bestaande uit vrouwen, etnische minderheden, homoseksuelen, vakbondsleden (linkse), pacifisten, jongeren, regionalisten, invaliden; bijeengehouden door een afkeer van ‘parlementarisme’ en een voorkeur voor ‘directe democratie’ die echter niet verenigbaar blijkt te zijn met algemeen stemrecht voor de partijleden. Labour heeft altijd - dat is het centrale argument van Wainwright - sociaal-democratische en communistische benaderingen in zich verenigd; een nieuwe partij moet echter afscheid nemen van de eerste. Juist omdat haar boek betrekkelijk helder in elkaar zit, moet de lezer dit recept voor een nieuwe Labour Party wel herkennen als blauwdruk voor een politieke ramp.
Over de tendens in deze richting presideert Tony Benn nu al veertien jaar. Voor Trotsky was het optreden van Lenin een noodzakelijke voorwaarde om de Russische Revolutie te doen slagen. Elke revo-