komen, is voor het eerst in zes jaar de politieke genade van Ronald Reagan teruggetrokken. De Amerikaanse pers spreekt niet in deze termen over de president, maar constateert dat zijn teflonlaag niet meer werkt. Tot dan toe was alle kritiek immers op de presidentiële politiek van hem afgegleden als was het een spiegelei van een teflon-pan. Wie over deze vergelijking verder na wil denken, stuit ongetwijfeld op het gegeven dat teflon eigenlijk het enige in het dagelijks leven bruikbare product is dat het immense ruimtevaartprogramma van de Verenigde Staten heeft opgeleverd.
Maar nu bakt de president aan. Nu hij niet meer in staat van genade is, is hij gedwongen te kiezen tussen twee rollen. Hij kan de beminnelijke vader des vaderlands blijven spelen, die alleen de grote lijnen in het oog houdt en de uitvoering delegeert. Jarenlang is hem dat gelukt. Toen Amerikaanse f-14-jagers Libische toestellen boven de Golf van Sirte neerschoten, liet zijn stafchef Reagan uitslapen. Dat werd in die dagen aangevoerd als een bewijs hoe goed de president hoofd- en bijzaken wist te scheiden. Op dezelfde manier werd hij bewonderd omdat hij niets las en zich nergens in verdiepte, maar beslissingen wenste te nemen op basis van memoranda die niet meer dan drie velletjes mochten tellen.
De luiheid en onwetendheid van Ronald Reagan verschenen als deugden na het grenzeloze activisme en de onuitputtelijke nieuwsgierigheid van zijn voorganger Jimmy Carter, die zich met elk detail bemoeide en persoonlijk zelfs het dagelijks rooster voor de tennisbaan bij het Witte Huis regelde. Maar zonder staat van genade is de president in deze rol een naïeve oude man, die geen weet heeft van wat halvegaren in zijn staf en in de National Security Council, de Nationale Veiligheidsraad, uitvoeren.
De andere rol die Reagan nu kan kiezen is die van de doorgewinterde realpolitiker, die willens en wetens buiten zijn eigen minister van Buitenlandse Zaken om wapens aan Iran liet leveren om Amerikaanse gijzelaars in Libanon vrij te krijgen, de verdiensten gebruikte voor steun aan de Nicaraguaanse ‘contra's’ en om redenen van staat de volksvertegenwoordiging beloog en bedroog. Dit is een rol die Ronald Reagan kennelijk niet ligt (ook in zijn filmcarrière trad hij in maar één western op). Maar het ergste aan deze rol is dat hij er klaarblijkelijk verkeerd voor gecast is.
Het merkwaardige is dat zijn presidentschap op het terrein van de buitenlandse politiek tot nu toe goedbeschouwd één lange reeks van blunders en mislukkingen is geweest. Omdat hij in staat van genade verkeerde bleef dit onzichtbaar, leek het zelfs of hij dingen tot stand