Maar bij de invoering van een nieuw studiefinancieringsstelsel, ruim twintig jaar gelden, besloot de Tweede Kamer dat studenten twee jaar over de propedeuse mochten doen.
Dat was een open uitnodiging om van het eerste jaar een ‘pretjaar’ te maken. Tegenwoordig wordt het al als heel streng beschouwd als universiteiten eisen dat studenten in het eerste jaar ten minste de helft van de studiepunten voor de propedeuse halen.
Dit is een idiote situatie, waaraan de nieuwe minister een eind moet maken. Maar dat kan alleen als hij een eind maakt aan het perverse financieringssysteem van universiteiten (maar ook andere onderwijstellingen). Zij krijgen nu geld op basis van het aantal scholieren en studenten dat zij laten afstuderen. Dit heeft ertoe geleid dat examen-eisen systematisch naar omlaag worden bijgesteld, om aan de vereiste rendementscijfers te voldoen. Het betekent ook de verdere demoralisering van het docentencorps, dat wordt ‘afgerekend’ op het percentage geslaagden, ongeacht hun prestaties.
Daarom is de volgende opgave van de nieuwe minister: op alle niveaus de kwaliteit en de professionaliteit van het onderwijzend personeel te vergroten en niet verder te laten uithollen. Want het onderwijs in Nederland is in de laatste twintig jaar georganiseerd naar het model van een negentiende-eeuwse fabriek. De mensen die het echte werk doen worden beschouwd als willoze radertjes in een machine die door managers en ‘onderwijsdeskundigen’ - die het zelf geen halfuur voor een klas uit zouden houden - in elkaar is gezet.
Minister Plasterk zou hier een eerste stap kunnen doen door de wet Modernisering Universitair Bestuur van zijn PvdA-voorganger Ritzen af te schaffen. De ‘modernisering’ kwam namelijk neer op een extreem hiërarchisch bestuursstelsel, waarbij zowel inspraak als collegiaal bestuur werd afgeschaft. Van bovenaf benoemde bonzen gingen de dienst uitmaken. ‘Bovenaf’ betekent in dit geval dat colleges van toezicht, die bij voorkeur bestaan uit voormalige ‘captains of industry’ zonder enige wetenschappelijke kwalificatie, colleges van bestuur van universiteiten aanstellen. Zij zijn aan niemand verantwoording schuldig, hoewel het hier toch om belastinggeld gaat.
Daarnaast moet de nieuwe minister een eind maken aan het misbruik dat onderwijsinstellingen van hun nieuwe autonomie hebben gemaakt door duur onderwijs af te schaffen in ruil voor een merkwaardig bijgeloof dat ‘het nieuwe leren’ heet. Ik heb al eerder uiteengezet dat het hier gaat om oplichterij van het zuiverste water. De auto-