Liederen van weemoed, wanhoop en waanzin. Gevolgd door Liefdes-, klaag- en politieke liederen. Aliesjes poëziebundel I en II(1974)–Tymen Trolsky– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] De doden Als 'n kleine, zwarte olielamp liep je op 't kerkhof te branden; je sleepte je kleine, krassende krekel aan 'n leren riempje achter je aan; in je gerafeld jasje hield j'm warm: je vlam, je liefde voor de doden. Je waadde teder door 't wild gesnik van de op- standige, obstinate doden; je legde je oor te luister naar 't klokgeluid in verkleumde, krijsende kelen; zij, geliefden van de wormen, en de roestige sleutels. Jij wist hoe gruwelijk hier werd geleden: de doden die nooit dronken, zich niet verschoonden, geen platen draaiden, geen glazen hadden voor hun kunstgebit. Jij wist dat ze donkere, geheime liefde bedreven, lippen zochten om hun zwart zaad te storten; je mompelde: ‘Ook de doden moeten hun pacht betalen’. Vorige Volgende