Liederen van weemoed, wanhoop en waanzin. Gevolgd door Liefdes-, klaag- en politieke liederen. Aliesjes poëziebundel I en II

[p. 169]

Op 't dak

Hier zit ik, op 't dak,
temidden van 't andere mos.
Ik ben gekleed in 'n jutezak,
en voed mij doorgaans met duivekak.

Ik woon in de wind
en schrijf m'n gekreukte gezangen.
Jij bespot mijn dichterlijk verlangen
en spurt door duistere muizegangen.

Jij jakkert, open en bloot,
her en der door de dakgoot.
Jij bekommert je niet om mij
met mijn zielenood, zo groot.

Nee, jij rakt en rooft
en wriemelt gulzig in hoopjes schroot
op zoek naar, wellicht, 'n korstje brood.
En ik, ja ik: ik zing mijzelve dood!