Liederen van weemoed, wanhoop en waanzin. Gevolgd door Liefdes-, klaag- en politieke liederen. Aliesjes poëziebundel I en II(1974)–Tymen Trolsky– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] D'r had 'n vachtverscheurende storm gewoed D'r had 'n vachtverscheurende storm gewoed, skelettenkopjes lagen rondgestrooid 'n sleutelbeentje uitte 'n droeve klacht over de krankzinnig spinet spelende spinjoen, de wind vlaagde nog na, rondrakelend sliep de stilte. Niets krijste nog, niets krampte nog of kreunde de gillende vliegenzwam had gorgelend nog inkt gespuugd en godslasterlijk met uitgerotte schelpensmurrie geworpen gekookt in 't rancuneuze keteltje van de moordzieke, in zak en as gestoken tering telende toverkol maar speeksel overliep z'n tong en kwaakte roffelend aan 't bloederig oor dat ruisend afbrak en scherven van titanisch onheil spreidde over 't bos. Dat was 't laatste geweest: ijs en rijp sliepen met lange benen langs machteloze, kleumende wolfsklauwen; de winter sliep op rozen de skeletten ontbeerden hand en tand verruïneerd en verzameld in de wangzak van de wind de dood had 't landschap gebroken duisternis alom. Vanonder 't mos de ijle snik: ‘waar, waar ben je...?’ Vorige Volgende