Samle fersen (= Verzamelde gedichten)(1981)–Pieter Jelles Troelstra– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De mars der arbeiders Hoort gij wel die doffe klanken, die heel d'aard verstomd doen staan, Als de wind in diepe dalen bij het naadren van d' orkaan? - Als in donkere avondstonden 't buldren van de oceaan? 't Is het volk, dat opmarcheert!... Hoor het rollen van de donder! Hoog de zon en nacht daaronder. Door het donker komt een wonder: 't Is het volk, dat opmarcheert! [pagina 411] [p. 411] Waarheen gaan ze, waarvandaan toch en wie zijn ze, die g' ons meldt? Waar is tussen hel en hemel hunne woning opgesteld? Willen zij een meester dienen? Werken z' ook voor weinig geld? Wat is 't volk, dat opmarcheert? Hoor het rollen van de donder! Hoog de zon en nacht daaronder. Door het donker komt een wonder: 't Is het volk, dat opmarcheert! Uit de smart en de verneedring gaan zij op naar licht en kracht. Overal is hunne woning waar 't leven schreit en lacht. Koop ze, huur ze, om u te dienen! Maar dan niet te lang gewacht; Want bedenk: de tijd marcheert. Hoor het rollen van de donder! Hoog de zon en nacht daaronder. Door het donker komt een wonder: 't Is het volk, dat opmarcheert! Zij zijn 't, die uw huizen bouwen, 't linnen weven, bakken 't brood, Heel het leven u verzoeten, koestren als in moeders schoot, Steeds bereid om u te dienen. En wat loon was 't, dat ge boodt? Ha bedenk het volk marcheert! Hoor het rollen van de donder! Hoog de zon en nacht daaronder. Door het donker komt een wonder: 't Is het volk, dat opmarcheert! Eeuwen zijn voorbijgetrokken, dat zij zwoegden, doof en blind, Nooit eens opgeschrikt van 't lijden, zonder hope, slaafs gezind; Maar nu steken ze op hun oren en hun kreet ruist op de wind. En 't ontwaakte volk marcheert. [pagina 412] [p. 412] Hoor het rollen van de donder! Hoog de zon en nacht daaronder. Door het donker komt een wonder: 't Is het volk, dat opmarcheert! ‘Hoort en beeft nu, trotse rijken; want vervuld is nu de tijd; Eens voor u was al ons werken, maar nu roept ons hoger strijd. Wij zijn mensen en veroovren ons de volle menslijkheid, Wie ook tegen ons marcheert! Hoor het rollen van de donder! Hoog de zon en nacht daaronder. Door het donker komt een wonder, 't Is het volk, dat opmarcheert! Wilt gij strijd dan? wilt gij, als het dorre rijs in 't vuur vergaan? Wilt gij vrede? kom dan tot ons; voor of tegen; maak wat aan! Kom en leef met ons; voor 't nieuwe leven breken wij de baan - 't Is de hoop, die mee marcheert! Hoor het rollen van de donder! Hoog de zon en nacht daaronder. Door het donker komt een wonder, 't Is het volk, dat opmarcheert! Zo marcheren wij, de werkers, en 't geluid, dat gij daar hoort, 't Is de krijgskreet der bevrijding, die de zware lucht doorboort, En ons vaandel draagt de kleuren van de morgen, die er gloort, Nu de Nieuwe Tijd marcheert!’ Hoor het rollen van de donder! Hoog de zon en nacht daaronder. Door het donker komt een wonder, 't Is het volk, dat opmarcheert! Vorige Volgende