Samle fersen (= Verzamelde gedichten)(1981)–Pieter Jelles Troelstra– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Op zeker praalgraf te Groningen Fier rijst het monument, door 't nakroost opgericht Voor hen, die aan hun land zich zelf ten offer gaven; Schoon glanst de witte zuil, door vriendenhand gesticht Op 's dierbren leraars graf, gedachtenis des braven. In stoute trekken heft zich 't reuzenbeeld omhoog Van hem, wiens diepe blik der aard geheimen speurde, En door de scherpte van zijn klaarziend aadlaars oog [pagina 394] [p. 394] aant. Der mensheid zwakke blik ten hogen hemel beurde. En 't slank Apollo-beeld des dichters, die de ziel Zijns broeders opwaarts hief uit stof en aardse smarte, Wijst naar de hemel heen, waaruit de lichtgloed viel, Die tintelde in zijn werk en brandde in 't rijke harte, Terwijl de mensenzoon, die voor de waarheid stierf, Geen stenen monument, genoeg hem waard, verwierf. Hier rijst der Zelfzucht beeld, een blinkend... Graf! Verwarm' er Zijn kille zinnen aan, wie d' ijdelheid vereert. Hier rijst een tempel op uit Noors graniet en marmer, Een tempel, die geen pracht, maar wel zijn God ontbeert. Of is de God, die in deez' donkre hallen woont Des stichters Afgod, is hij-zelf het, die hier troont? Hoe 't zij, gereed is 't graf! Zijt g' ook bereid ten dode, O stichter, die u zelf zo trots een grafplaats bouwt? Gij ruilt uw ‘zerken huis’ (1) voor 't marmer graf vast node. U werd zó groot een schat op aarde toevertrouwd! Hoe hebt gij die besteed? Hebt gij zóveel gedaan Voor andren, dat eenmaal, wanneer uw uur zal slaan, De liefde bloemen strooit als op die andre graven, En, door de statiepracht van 't marmer niet verblind, In tranen uitroept: ‘'k Heb dat mensenhart bemind!’ ‘In liefde was hij 't rijkst bij al zijn rijke gaven!’...? Zo niet - een praalgraf dient een opschrift toch te dragen - Ziehier dan 't grafschrift, dat mijn genius u gaf: Hier ligt, die naliet aan het einde zijner dagen Niets, dan een zerken huis en dan een marm'ren graf. Vorige Volgende