Eenige aanmerkingen om een vriend en vleider t'onderscheiden.
En voor eerst in proze.
MEn moet op ieder zijn oogmerk letten, den vleider zijn oogmerk is tot vermaak en genoegen, maar den oprechten zoekt het nutte. Hy is wel vriendelijk, ook straf in oprechtigheit en vryheit tot nutte. Daar en tegen den vleider gaat altijt een sleur. Niet van tegenstaan, maar van behagen. Als hy u welbehagelijk is, onderzoekt of het waar zy, en ziet toe, schoon dat hy met u weent. Aanmerkt de trouw, dat die recht deur gaat, en gouverneert u na de zulke.