10 Bij den steenhouwer
De volgende dag ging weer alles zijn gewone gang in het klooster. Nand toog aan het werk met Most, die een bekwaam vakman was. Verschillende grafsteenen had Most al gebeiteld en hij wist heel wat van de geschiedenis van Kloosterrade.
Nand, die daar ook veel belang in stelde, vond dit een prachtige gelegenheid om 'ns wat meer over het verleden van Ailbertus' stichting te vernemen.
Onder het werk vroeg hij dan ook aan den Steenhouwer hem een en ander te vertellen over degenen, die in de kerk hun laatste rustplaats gevonden hadden.
In het middenpad, niet ver van de trap naar de crypte, was een graf, waarvan de steen enige decimeters onder de vloer lag. Één van de hardstenen blokken, waarop de koperen rooster rustte, was losgeraakt. Most en Nand moesten dat herstellen. Zij konden alleen maar werken, wanneer de monniken er niet waren voor het koorgebed.
Fluisterend vroeg Nand aan meester Most, wie dat was, die daar begraven lag.
‘Dit hier,’ begon Most zachtjes te vertellen, is het graf van Walram III, Hertog van Limburg. Lees maar eens het randschrift.’
‘Ja, maar Most, Latijn versta ik niet.’
‘Och, wacht, Nand, ik zal het voor je vertalen, hoor. Van een monnik weet ik, wat het betekent. Kijk, hier moet je beginnen:
‘Zo was zijn uiterlijk; Zijne Keizerlijke Majesteit vond in haar gebied niemand, die hem in dapperheid evenaarde. Hij was hertog van Limburg, Markies van Arlon, Graaf van Luxemburg. Zijn naam is Walram. Hij was de zoon van Hertog Hendrik....’
‘Hij is ter kruisvaart getogen om het Heilig Graf aan de Turken te ontrukken,’ vervolgde Most.
‘Trok hij dan mee met de eerste Kruistocht, Most?’
‘Neen, Nand, hij nam deel aan de derde. Met zijn vader, Hendrik III, en zijn broer heeft hij de leuze der Kruisvaarders “God wil het” in het land van Rode aangeheven. Met hun onderhorigen kwamen zij naar deze kerk om Gods zegen te vragen. Hun zwaarden legden zij op de treden van het altaar, waardoor zij te kennen gaven, dat zij gingen strijden voor een heilige zaak.
Onder aanvoering van de vorsten van West-Europa, Richard Leeuwenhart van Engeland en Philip II Augustus van Frankrijk, trokken zij naar Messina, alwaar zij zich inscheepten voor het Heilige Land.
Frederik Barbarossa, die in die tijd Duits Keizer was, trok met zijn kruisleger over land, dwars door Klein-Azië. Hij had aan sultan Saladin de oorlog verklaard. Maar jammer genoeg is de dappere keizer verdronken in een woeste bergstroom, de