De gouden oogst(1944)–Fernand Toussaint van Boelaere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 119] [p. 119] [De volheid van uw borst, ter schale van mijn hand] De volheid van uw borst, ter schale van mijn hand, weegt als een blanke roze, wier duist'rer hart teêr-rozig is ontvlamd. Vast zullen ook de witte blaêren blozen. De huid is zoel en frisch, lijk wind bij avondzonnegloed, en ook lijk late weemoed is die soms nog weent, maar nooit meer bloedt... Want zacht, in tweestrijd, rijst diep in de ziel, 't begeeren van uw schoon bezit, in zoele weeld' van regen die loom viel op middaguren, zonverhit. Ik beef, en buig. En, buigend, heb ik u gekust? 't Kan zijn. Want 't leve' is eerbaar zoet, het wekke klacht of onverstoorbren lust, - daar klacht is vreugde's overmoed. Vorige Volgende