De gouden oogst(1944)–Fernand Toussaint van Boelaere– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] De dag komt en gaat heen... De dag komt en gaat heen... Waarheen? Voor mijn smart alleen is geen uitweg mij te vinden! Geen wisse wegen lei- den mij tot waar ik weer vrij en vei d' asem kan aanveerden. Want waar ik henenga of sta, mij kwelt, vroeg en spâ, de ong' na van 't machteloos begeeren. Ik voel en weet - en wil... Doch schril vaart spotlach of gil, onwil, onmacht, mij door 't harte. [pagina 32] [p. 32] Want dit te weten, ach, dat lach noch klacht, iets vermag of mag in mij - drukt me neêre; Dat ik in niemand niet zijn lied of leed, ik, verdriet of iet vinden kan - mijn smart is 't! En wat ik dan betracht, 'k verwacht ook niets... En, klopt de onmacht daar zacht... Wie zou z' buiten laten? Kom... gaan de dagen heen, ik ween, want mijn hart kan geen, kan geen ander uitweg vinden! Vorige Volgende