Van die becooringe des duvels hoe hij crijstus becoorden
(1998)–Jan Tömisz– Auteursrechtelijk beschermdZestiende-eeuws rederijkersstuk van Jan Tömisz
[pagina 22]
| |
5.1 De sinnekensSinnekens waren meestal allegorische personificaties die de menselijke aandriften en begeerten uitbeeldden. Ze speelden een belangrijke rol in het rederijkerstoneel. Door hun gespot met en gescheld op alles en iedereen namen ze de situatie op het toneel vaak op de korrel en wierpen ze een ander licht op de opgevoerde onderwerpen. De toeschouwer kreeg zo een goed beeld van de mogelijke interpretaties van wat er op het toneel gezegd en uitgevoerd werd. De soortnaam ‘sinnekens’ werd, voor zover bekend, voor het eerst gesignaleerd in 1551. In dat jaar werd de term gebruikt door Reyer Geurtz., de man die de stukken kopieerde voor de bekendste rederijkerskamer van Amsterdam: d'Eglentier. Voordat de term ‘sinnekens’ in gebruik werd genomen, traden er al vergelijkbare personages op in het rederijkerstoneel onder de namen ‘neefkens’, ‘nichte(n)’ en ‘verraders’. In het spel Van die becooringe des duvels treden twee neefkens op, namelijk Eeuwige Haat en Huichelachtige Hoogmoed. Ze zijn te rangschikken in de groep sinnekens. | |
5.2 De verbanning van Lucifer uit de hemelDe zonde kwam in de wereld op het moment dat de aartsengel Lucifer uit de hemel werd verstoten. Aartsengelen zijn engelen die als boodschappers van God optreden bij gewichtige gelegenheden. In totaal waren er vijf aartsengelen: Michaël, Gabriël, Rafaël, Uriël en Lucifer. De aartsengel Lucifer nam een bevoorrechte positie in onder de engelen: hij was de ‘opperste der engelen’. Lucifer was echter de enige aartsengel die niet bereid was genoegen te nemen met zijn plaats onder God. In zijn hoogmoed dacht hij net als God volmaakt goed te kunnen zijn. Hij wilde ook gediend en aanbeden worden door anderen. Geleid door zijn hoogmoedige gedachten plaatste hij zich naast de troon van de Allerhoogste, wat door God als een grote zonde werd beschouwd. Lucifers vertoon van zelfverheffing leidde ertoe dat hij voorgoed zijn bevoorrechte positie in de hemel kwijtraakte: hij en zijn aanhangers werden verbannen naar de hel, de verblijfplaats van gestrafte zondaars. Vanaf het moment dat Lucifer zijn plaats in de hemel kwijt was, vocht hij zijn strijd tegen God uit via de mens. De mens zou namelijk de lege plaats in de hemel op de door God aangewezen tijd opvullen. Ook hierbij kwam weer de afgunst om de hoek kijken: Lucifer kon het niet hebben dat de mens hem in bovennatuurlijk geluk zou overtreffen. Vandaar dat hij pogingen doet om de mens ten val te brengen. In het stuk Van die becooringe des duvels wordt de verbanning van Lucifer beschreven door zijn hulpje Satan. Deze vertelt de toehoorders dat Lucifer geheel en al door God verlaten is, omdat hij afstand van Hem heeft gedaan (vss. 439-441). Het feit dat de mens eens de plaats in de hemel naast God zal innemen doet Lucifer uitbarsten in woede. Hij laat dit dan ook niet | |
[pagina 23]
| |
over zijn kant gaan en stuurt Satan naar de aarde om verderf te zaaien onder de mensen. De mens zal volgens Lucifer en Satan moeten boeten voor het feit dat hij eens de plaats naast God in de hemel zal innemen, zoals we in vss. 447-450 lezen: tmenschen geslacht moeten wij eewich haeten
in gramschap moeten wij op hem verhitten
Dat om toverdencken der plaetsen daer wij eens saten
dat sij soo triumphelijcken sullen besitten
| |
5.3 De onderlinge verhouding tussen de duivelsHet Hebreeuwse woord ‘Satan’, verwijst naar het bovenmenselijke wezen dat de relatie tussen God en de mensen probeert te verstoren. In de rangorde van de hel bestaat er een onderscheid tussen de regerende klasse en een onderlaag. De eerste klasse duivels wordt vertegenwoordigd door de grote duivels van het Christendom: Lucifer en Satan. Satan is te omschrijven als de rechterhand van Lucifer; deze kan zich namelijk niet buiten de ‘hellemuren’ begeven en heeft een hulpje dus hard nodig. De tweede klasse onder de duivels wordt gevormd door een groep ‘onderduivels’. Deze lagere duivels vormen samen met Satan de groep die de ideeën van Lucifer in de praktijk brengt. De duivel verklaart zijn aanwezigheid op aarde tegenover de neefkens Eeuwige Haat en Huichelachtige Hoogmoed in vss. 455-458. Hij maakt hier duidelijk dat hij van Lucifer de opdracht heeft gekregen om uit te zoeken of de man die zegt de zoon van God te zijn, dat ook echt is:
hier om heeft mijn Lucifer uuijt Der hellen gedreven
Dat ick soude verneemen tonser baet
off hij die geen is Die hier beneven
inder woestijnen aldus vasten gaet
Aangezien Satan vol slechte ideeën zit, maar erg dom is, hebben de duivels uit de tweede klasse, de onderduivels, veel invloed op hem. Hij roept hun hulp ook voortdurend in. Door te vertellen dat hij geen idee heeft hoe hij erachter moet komen of Jezus, die in de woestijn aan het vasten is, ook werkelijk de zoon van God is, zet hij de deur open voor de neefkens. Huichelachtige Hoogmoed haakt meteen op zijn woorden in en stelt voor dat Satan zich door hem en zijn maatje Eeuwige Haat laat adviseren. Satan is erg blij met deze hulp en stemt gelijk toe:
vs. 463: Duvel
Goe mannen een saeck is mijn bevoolen die ick niet weet te beginnen
vss. 467 - 470: Geveijnsde Hovaerdij
Wat ghij moet hem ondertasten
wij sullen u wel ontlasten // Laeten wij u raeden
Duvel
| |
[pagina 24]
| |
Wel ick stel mijn onder u genaeden
weet ghij mijn tontlaeden // soo sijn ick blij
| |
5.4 De hoofdzondenLucifer tracht, geholpen door de als duivels voorgestelde hoofdzonden, de mensen tot zondige praktijken te verleiden. Een hoofdzonde is een zonde waarvoor geen genade is en die leidt tot eeuwige verdoemenis. Een dermate zware straf wordt door God toegekend aan diegenen die zich strafbaar maken aan een van de volgende zonden:
1. hoogmoed 2. hebzucht 3. onkuisheid 4. haat 5. gulzigheid 6. woede 7. traagheid
Behalve aan een van de genoemde hoofdzonden kan de mens zich ook schuldig maken aan velerlei andere zonden. Deze zonden zijn vaak afgeleiden van een van de hoofdzonden. Van de genoemde hoofdzonden leiden met name haat en hoogmoed tot de ergste zonde die een mens kan begaan, namelijk de verwerping van God als de Allerhoogste. De hoogmoedige erkent immers uitsluitend zijn eigen voortreffelijkheid en verwerpt daarmee de volmaaktheid van God. De haat komt voort uit een gevoel van vernedering dat anderen meer bevoorrecht zijn dan men zelf. Wanneer de mens zich laat leiden door de haat om zo zijn eigen positie te verbeteren, imiteert hij de zonde die Lucifer eens in de hemel begaan heeft en die leidde tot zijn verbanning uit de hemel en tot eeuwige verdoemenis in de hel. |
|