Tuiltje van geurige dichtbloemen op Franschen bodem geplukt(1803)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 148] [p. 148] Navolging van Horatius. Waaröm de rust der nacht door pynelyke klagten Gestoord, en door ontroerd gezucht Den mingod aangespoord, dien gy vergeefs blyft wachten, En die u in den arm der jonge Akantha vlugt? Uw mirten zyn verdord; ô Licea! de jaren Berimplen uw verwelkte wang; Uw voorhoofd is verbleekt, en voor uw gryze hairen Wierd reeds de dartle liefde bang. Verban uwe ydle pracht, die tot geen nut kan strekken, Uw' tooi, in weidschen overvloed. Neen! diamant- en paerelgloed Kan nooit den fellen hoon bedekken, Dien de ouderdom de schoonheid doet. Myn hart is eindlyk vry en 't voelt zyn rust herleven. Ik lagch met alle uwe ydle vlyt, Die 't lieflyk vermaak u vruchtloos wil hergeven, Dat u ontroofd wierd door den tyd. [pagina 149] [p. 149] De dag der wrake is daar; ik smaak die eindlyk heden; 'k Zie eindlyk aan myn' wensch voldaan Door die gerechte goôn; zo dikwerf aangebeden Tot straf van uw trouwloos bestaan. Uw ouderdom genaakte, en alle uw minnaars toonen Zich, u ten smaad, getroost om 't lang verduurde leed; Zie allen zelfs thans de assche hoonen Van 't vuur, dat eens hen branden deed. diderot. Vorige Volgende