Tuiltje van geurige dichtbloemen op Franschen bodem geplukt(1803)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] Aan een' vrind. Men leev' vereend, men leev' verblyd, Van kwelling, zorg en smart bevryd; Elk uur zy aan ons heil gewyd: Dit moet ons richtsnoer zyn nadezen. Men spare en kort' daarby den tyd, Hoe moeilyk ook die kunst moog' wezen. 'k Wensch dat men 't leven recht geniet'. Veel zoete vreugde, geen verdriet, Een zagte slaap, een goed geweten, Een goed bestaan, steeds lekker eten, Veel goede vrinden, goeden wyn.. Vooral moet alles zuiver zyn. Wat wensch ik noch? een lieve schoone, Een weinig minnekozery; Ja, dat men steeds haar liefde toone, Doch nooit van haar afhangklyk zy. Ziedaar het all'; nu uitgescheiden: Meer heil is noodloos voor den mensch. Ik meen oprecht al 't geen ik wensch, Want, vrind! ik wensch het voor ons beiden. la harpe. Vorige Volgende