Tuiltje van geurige dichtbloemen op Franschen bodem geplukt(1803)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan Delia. Wat tegenstrydigheên, die, wislend, my behagen! 'k Zie thans u dartel zyn en wys in 't volgend uur; Ach, gy verandert alle dagen, En toch gelukt u 't, op den duur, Volstrekt op hart en geest de zege weg te dragen. Gy slaat uw minnaars af, door lagchend hen te ontgaan, En in uw weigring zelfs schynt gy iets toe te staan; Dan straks is weder uit uw wezen De strengste zedigheid te lezen. Dan lagcht ge ons vrindlyk toe, en dan berispt ge ons weêr. Gy, die elks kwelgeest zyt, gy ziet door elk u minnen; Ja, schoon gy iedren stond verandren moogt van zinnen, Behaagt gy me altoos even zeer. dorat. Vorige Volgende