Tuiltje van geurige dichtbloemen op Franschen bodem geplukt(1803)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Aan Eufrozine. Ach, zal my nooit uw liefde streelen? ‘'k Geef morgen,’ zegt gy, ‘u myn woord;’ Maar Zefir spoed, in 't luchtig spelen, Zich steeds met uw beloften voort. ‘Op morgen,’ zegt gy alle dagen; En ieder dag, vol liefde en teêr, Kom ik u 't zoete jawoord vragen, Maar gy blyft steeds myn' wensch vertragen: ‘Op morgen,’ zegt gy ieder keer. Dank, dank de goden in den hoogen, Dank, dank den dartlen god der goôn, Die elken dag, door 't zoetst vermogen, U schooner maakten in myne oogen; Maar, ach! de tyd, ons ras ontvloôn, Doet eens zyne ongenade u vreezen: Licht zult gy morgen minder schoon, Licht zal ik minder teder wezen. de parny. Vorige Volgende