Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3
(1805)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij
[pagina 101]
| |
[pagina 102]
| |
Ik weêrstond zyn magt gerust,
Maar, vervoerd door dartlen lust,
Knelde ik me eens op Frynes lippen:
'k Voelde iets in myn' boezem glippen,
En ontwaar thans, tot myn smart,
Dat de min zit in myn hart.
'k Ben niet, naar gebruik en recht,
Overwonnen in 't gevecht;
Liefde, in Frynes mond gekropen,
Is myn' boezem ingeslopen:
Liefde nam, in 't loos verraad,
Agamemnons list te baat.
|
|