Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 3(1805)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Klagt. Ik zag my, helaas! door Driope beminnen, Met teder gevoel, Maar thans is zy gram en ontrefbaar van zinnen; Maar thans is zy koel. De min had zyn' koker te kwistig ontsloten, Al vlammend naar buit: Thans rukt hy de pylen, te spilziek verschoten, De boezems weêr uit. Ik voel noch een' schicht, die my foltert, ô liefde! Ontruk hem my vry, Of geef dien te rug, die Driope doorgriefde, Of neem deez' 'er by. Vorige Volgende