Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 2(1802)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Aan Amarante. Gy vraagt my, Amarant'! wat liefde toch beteekent, En wat haar krachten zyn, daarby. Men schetst dit nimmer, hoe welsprekend, Hoe kunstig en hoe stout men zy. Maar, ach! indien men kon beschryven Wat liefde en minnen is, Dan zoud ge, ô Amarant'! niet meer gevoelloos blyven, Dan minde gy gewis. Vorige Volgende