Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 1(1800)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] Delia. Neen, waarde Lilenus! hoe vurig gy moogt smeeken, ‘'k Zeg nooit dat ik u min,’ zeî schoone Delia: ‘Uw tedre minnedrift, uw trouw, my vaak gebleken, Bekoren my te zeer dan dat ik deze ontga. Geneesde ik uwe wond', 't zou my hoogst schaadlyk wezen; Neen, uwe pyn, myn vrind! sluit al myn' wellust in: 't Is wel het rechte woord “de wonden te genezen”, Want heelt men 's minnaars smart dan eindigt men zyn min. Als 't meisje tedre liefde en vaste trouw wil winnen, Moet zy zich minnen doen, doch, zonder weêr te minnen.’ Vorige Volgende