Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 1
(1800)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij
[pagina 98]
| |
[pagina 99]
| |
ô Liefde! welk een kracht het zy
Die 't menschlyk hart beheerscht,
Uw kracht, zo groot, zo gaadloos groot,
Stelt daar de wetten 't eerst.
Der menschen grootste handeling,
't Aanmerklykste op deze aard',
Word meest door uwe tooverkracht
Op 't menschlyk hart gebaard.
Dus, daar ge alöm u eeren ziet,
Elk onderworpen vind,
Dus laat zich ieder mensch, al de aard',
Regeeren door een kind.
|
|