Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 1(1800)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 86] [p. 86] Liefde en vrindschap. ‘Neen, Erotas!’ zeî Klimene: ‘Neen, 'k word uw geliefde niet; 'k Wil u nooit myn' minnaar noemen: Liefde baart ons slechts verdriet. Veel te dikwers zeî myn moeder Dat de minnaars trouwloos zyn. Al hunne eeden zyn verdichtsels En hun liefde is niet dan schyn. Als zy eerst 't eenvouwdig meisje Door hun treken zien misleid, Als zy ons hen zien beminnen Toonen zy hun trouwloosheid. [pagina 87] [p. 87] Slechts zo lang ze om liefde smeeken Zyn wy hunne zielvrindin; Doch zo ras ze ons zien verwonnen Zien wy 't eindperk van hun min. Neen, Erotas! staak uw smeeken, 'k Word toch uw geliefde niet; 'k Zal u nooit myn' minnaar noemen: Liefde baart ons slechts verdriet. - Maar nochtans ik min u teder, 'k Min u vurig, lieve vrind! Doch het is alleen door vrindschap Dat Klimene Erotas mint. Hoor, Erotas! ik wil gaarne Dat gy my uw vrindschap bied; 'k Wil door vrindschap u beminnen, Maar vooral door liefde niet. Dikwerf zeî myn brave vader, Dat de vrindschap op deze aard' Aan den stersling 't reinst genoegen, Ware vreugd en wellust baart. [pagina 88] [p. 88] Laten wy de vrindschap kiezen; 't Is het zelfde toch gewis, Wyl de dartle liefde broeder Van de zoete vrindschap is. Waaröm kozen wy den broeder Zo vol dartle grilligheid? Waaröm kiest men niet de zuster Die ons altoos vreugd bereid? Hoor, Erotas! ik wil gaarne Dat de vrindschap door den echt Voor altoos ons hart verbinde En ons lot te samen hecht'. Ik wil gaarne steeds u minnen, 'k Wil dat gy uw min my bied, Maar door vrindschap slechts, Erotas Doch vooral door liefde niet.’ Vorige Volgende