Proeve van minnezangen en idyllen. Deel 1(1800)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Verdediging. De liefde, nimmer moede Van 't schieten zyner pylen, Had ieders hart doorgriefd: Hy vond niet éénen sterfling Wiens hart hy niet doorwondde: Al de aarde was verliefd. Toen was de liefde werkloos En kon niet werkloos blyven; Geen harten vond hy meer Die hy niet reeds doorboorde; En toen doorschoot het guitje Die voor den tweeden keer. [pagina 85] [p. 85] De knaap vergat zyn meisje En wierd door haar vergeten. Ten tweedenmaal doonvond Vergat men de eerste liefde; Men minde ná men minde, En de ontrouw die bestond. Gy moet my dus, Likoris! Myn trouwloosheid vergeven, Dit is uw pligt, gewis! Dewyl ik u beminde, En wyl de liefde zelve Van de ontrouw vader is. Vorige Volgende