Gezamenlijke dichtwerken. Deel 10-12(1856-1857)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Op een kinderbal, na eene collecte ten behoeve der Grieken. 't Gewoel hield op, de toonkunst zweeg, De vreugd werd stil, de danszaal leêg: 't Was om een nieuw genot te smaken; 't Was, dierbren, om ons heen verspreid! Voor 't edelste aller zielsvermaken - Voor 't oefnen van weldadigheid. Hier dacht gij, in 't gejuich der vreugd, Aan Christenpligt en menschendeugd, Aan broeders, die uit wanhoop strijden; En, bij 't geruisch der blijde maat, Sloeg u het hart van medelijden, Omdat voor hen geen feestuur slaat. [pagina 48] [p. 48] Wis zag een zwevende englenschaar, Met wiekgeklep en vreugdgebaar, Ons slingrend door elkander zwieren; Zij zag het aan met blijden geest, Omdat ons vrolijk feestdag-vieren Verhoogd werd tot een Christenfeest. o, Zij de ramp ook peilloos groot, De gift gering bij zoo veel nood, Toch staat uw weldaad aangeschreven! De Godheid ziet, ten troost der smart, Geen andre gift zoo gaarne geven Als giften van een vrolijk hart. Wie weet, hoe klein de weldaad schijn', Tot hoe veel nuts haar God doet zijn, Hoe ver zijn gunst haar zal verzellen! Wie weet of niet van berg en dal Een dankbaar hart u tegenzwellen En 't feest van heden zeegnen zal! [pagina 49] [p. 49] Dat geve Hij, die 't goede zendt, Die 't lijden van zijn schepslen kent, En helpt, als zij geen raad meer weten; Hij, die ons thans den zoeten dronk Zoo ruimschoots weer heeft toegemeten En ons den lust tot weldoen schonk. Straks gaan wij heen, genietens moê; Straks wenkt de zachte rust ons toe En dekt ons met haar donzen wieken; Maar eer de slaap ons de oogen sluit, Stort elk van ons voor 't heil der Grieken Zijn beden bij zijne offers uit. Nu weer ten dans! nu weer ter baan! 't Zal beter nog en vlugger gaan! De weldaad zal de blijdschap sporen. Op, broeders, op, verheugd van geest! Ras wordt het - wil ons God verhooren - Voor de arme Grieken ook eens feest. 1826. Vorige Volgende