Gezamenlijke dichtwerken. Deel 10-12
(1856-1857)–Hendrik Tollens– AuteursrechtvrijHendrik Tollens, Gezamenlijke dichtwerken X-XII. Suringar, Leeuwarden 1856-1857 (resp. derde, tweede en tweede druk)
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Gezamenlijke dichtwerken X-XII van Hendrik Tollens uit 1856-1857. Het betreft de derde druk van deel X, de tweede druk van deel XI en de tweede druk van deel XII. De werken verschenen oorspronkelijk in respectievelijk 1848, 1853 en 1855. Het gehele werk bevat twaalf delen, verdeeld over vier banden waarvan dit de vierde band is.
redactionele ingrepen
Tussen vierkante haken zijn koppen toegevoegd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (Deel X: p. II; deel XI: p. II; deel XII: p. II) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[Deel X]
[pagina ongenummerd (p. π1)]
H. TOLLENS, Cz.
GEZAMENLIJKE DICHTWERKEN.
X.
LAATSTE
GEDICHTEN.
EERSTE DEEL.
[pagina ongenummerd (p. π2)]
Snelpersdruk van SURINGAR.
[pagina I]
LAATSTE
GEDICHTEN
VAN
H. TOLLENS, Cz.
EERSTE DEEL.
Derde druk.
LEEUWARDEN.
G.T.N. SURINGAR.
1856.
[pagina VI]
INHOUD.
Aan mijne zangster, na hare lange afwezigheid | Bladz. 1. |
De school der menschen | - 5 |
Bladz. 7. Coupl. 2.
Reeds heeft de meester, somtijds vroeg, enz.
Deze regels schijnen eene toespeling te bevatten, en zij doen het inderdaad. Ik vervaardigde namelijk dit gedichtje onder den indruk, dien de vroege dood van den braven nierstrasz op mij gemaakt had.
De twee biddenden | - 11. |
Meizang | - 14. |
De uitredding der enkhuizer schepen | - 17. |
De natuur | - 26. |
Hans van leeuwen op de citadel van antwerpen | - 29. |
Naar 't land! | - 33. |
[pagina VII]
De tempel van den roem. (een oude fabel, op nieuw berijmd) | Bladz. 37. |
Men heeft in dit stukje, vroeger in een onzer Jaarboekjes geplaatst, de aanduiding van een of meer onzer vaderlandsche auteurs gezocht en zelfs in eene openlijke beoordeeling Hollandsche namen durven noemen. Ik zou eene dergelijke onbescheidenheid met de vraag kunnen beantwoorden, of er, indien ik al bepaalde personen mogt hebben bedoeld, alleen hier te lande - en niet veel meer nog bij onze naburen - veelschrijvers bestaan, op wie ik het oog zou kunnen gehad hebben?
De sneeuw | - 42. |
Neem u in acht! Op muziek gezet | - 47. |
De noord-amerikaansche jager | - 49. |
Men vindt de aanleiding tot dit stukje in de togt door de prairiën van noord-amerika van washington irving.
In de mei van 1838 | - 57. |
De geuzenvrouw te gouda | - 60. |
De wraak | - 65. |
Het schot voor steenwijk | - 82. |
De gevels van de huizen | - 87. |
Het zal niet behoeven herinnerd te worden, dat men het praalgraf van Nellestein ter zijde van den straatweg tusschen Utrecht en Arnhem, nabij Darthuizen, vindt; maar ik ben aan hen eene teregtwijzing schuldig, die mij verdacht gehouden hebben van een vlek op het geslacht van nellestein te hebben willen werpen. Ik verklaar zelfs niet te hebben geweten, of de naam van dat graf aan eene familie of aan eene heerlijkheid was ontleend. -
[pagina VIII]
Overigens zal ik wel niet de eenige zijn, op wien de tegenstelling van dat prachtig gebouw aan de linkerhand met de armelijke hutten aan de regterzijde een pijnlijken indruk gemaakt heeft.
Wederzien | Bladz 95. |
Hondentrouw | - 97. |
Kruiderwijnlied, in den warmen zomer van 1842 | - 109. |
De voetval der gentenaars | - 113. |
Liedje op lizes verjaardag | - 123. |
De echtbreekster | - 125. |
Lenteliedje. Op muziek gezet | - 145. |
Bij een kind in de wieg | - 147. |
Oogstlied | - 157. |
Jephtaas dochter | - 161. |
Vervaardigd voor het album van bijbelsche vrouwen, uitgegeven te Haarlem bij A.C. Kruseman.
Bedelbrief, in den langen winter van 1844 en 45 | - 174. |
Susanna van oostdijk | - 179. |
Afscheid | - 195. |
[Deel XI]
[pagina ongenummerd (p. π1)]
H. TOLLENS, CZ.
GEZAMENLIJKE DICHTWERKEN.
XI.
Laatste
GEDICHTEN.
TWEEDE DEEL.
[pagina ongenummerd (p. π2)]
Snelpersdruk van SURINGAR.
[pagina I]
LAATSTE
GEDICHTEN
VAN
H. TOLLENS, CZ.
TWEEDE DEEL.
Tweede druk.
LEEUWARDEN.
G.T.N. SURINGAR.
1857.
[pagina VII]
INHOUD.
Aan mijne zangster | Bladz. 1. |
Tevredenheid | - 4. |
Bij den dood van een kamermeisje | - 9. |
De vogelen | - 13. |
De visschersweeuw | - 17. |
De wijsgeer en het kind | - 22. |
De bloemen | - 25. |
Grafliedje | - 29. |
De pleegzuster | - 33. |
Herinnering | - 43. |
In een zomernacht | - 47. |
De brand | - 49. |
Winter | - 56. |
Weldoen | - 61. |
[pagina VIII]
De overspelige vrouw | Bladz. 65. |
Bij 't graf | - 77. |
De vaandrig te 's hertogenbosch | - 81. |
Aan de maan | - 88. |
Dankbaarheid | - 89. |
Uit de stad terug | - 93. |
Het feest op elzenstein | - 97. |
Mijmering | - 113. |
De tehuiskomst | - 117. |
's Konings vrijspraak | - 125. |
Aardenburg | - 129 |
De grijze zeeman | - 137. |
Lofzang aan god | - 140. |
De levensgidsen | - 145. |
Het onweder | - 155. |
Ons vaderland | - 161. |
Het gebed | - 165. |
Op den dood van het zoontje van *** | - 173. |
De hoop | - 176. |
Avondwandeling | - 179. |
De muze | - 188. |
[Deel XII]
[pagina ongenummerd (p. π1)]
H. TOLLENS, Cz.
GEZAMENLIJKE DICHTWERKEN. XII.
NALEZING.
[pagina ongenummerd (p. π2)]
Snelspersdruk van SURINGAR.
[pagina I]
NALEZING.
ONUITGEGEVEN EN VERSPREIDE
GEDICHTEN
VAN
H. TOLLENS, Cz.
Tweede druk.
LEEUWARDEN.
G.T.N. SURINGAR.
1857.
[pagina XI]
INHOUD.
Philemon | Bladz. 1. |
Vergeten | - 20. |
De rook- en snuiftabak | - 26. |
Het groote hallelujah | - 31. |
Op de koperen bruiloft van een scheepsreeder | - 37. |
Een vroege heesterbloesem | - 40. |
Dank | - 43. |
Bede om hooger hulp | - 45. |
Op een kinderbal | - 47. |
De dood en het meisje | - 50. |
* * * | - 51. |
De handschoen | - 53. |
Gezondheid | - 57. |
Morgen | - 61. |
Een grijze bedelaar | - 63. |
Ik zou niet weten waarom | - 66. |
Feestdronk bij de inhuldiging van a. van hoboken, als heer van rhoon en pendrecht | - 67. |
Aan de mei | - 71. |
In het album van een geldersch lusthuis | - 74. |
Winteravond-liedje | - 75. |
Zonsondergang | - 79. |
In het album van jonkvrouw * * * | - 81. |
[pagina XII]
In het album van *** | Bladz. 82. |
De vergenoegde boer | - 83. |
De koopman en de kaper | - 85. |
De wind | - 90. |
De moederlooze kinderen aan hunnen vader | - 93. |
De rots in zee | - 95. |
Goeden nacht van de armen aan de rijken | - 97. |
Aan mr. c.f. van maanen, bij zijne aftreding als minister van justitie | - 102. |
Het graf van napoleon | - 105. |
Het dochtertje van jaïrus | - 107. |
De vier elementen | - 114. |
De kerkgang | - 117. |
Op de koperen bruiloft van professor abm. des amorie van der hoeven | - 127. |
Een liedje van goethe | - 130. |
Uitroep, bij eene inzameling ten behoeve der cholera-lijders | - 131. |
Het klooster te rijnsburg | - 132. |
Herfstlied | - 140. |
De waarde van 't goud | - 145. |
Slaapliedje | - 147. |
Ter echtviering van den erfprins van oranje | - 151. |
's Konings begrafenis | - 155. |
Onder de beeldtenis van koning willem den tweede | - 159. |
Het vaderland | - 160. |