Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 127] [p. 127] Clorinde. ‘Och!’ zuchtte soms Clorinde, Van opgekropte smart: ‘Wat is mijn ledig hutje Vervelend voor mijn hart! Wat valt mijn droeve lente Dat eenzaam leven zwaar! Wat is mijn ledig hutje, Mijn treurig leven naar!’ Doch dra kwam vlugge Ergastis Met herderlijken groet: ‘Wat is nu’ riep Clorinde, ‘Wat is mij 't leven zoet!’ [pagina 128] [p. 128] Zij paarden, en haar hutje Verkozen zij ter woon: ‘Wat is nu’ juicht Clorinde, ‘Wat is mijn hutje schoon!’ Vorige Volgende