Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 121] [p. 121] Raadgeving. Minnaars, wilt ge uit vrijen gaan, Trekt de stoute schoenen aan, Schudt de kindsche blooheid uit, Maakt ze, die ontvlieden, buit; Neemt het kusje, voor gij 't vraagt: Nimmer wint hij, die niet waagt. 't Vrouwenhart is koel en wreed Voor ons zuchten en ons leed; 't Wordt niet week door vrees of hoop; 't Is voor tranen niet te koop; Hem-alleen, die 't eischt en rooft, Neemt het aan als heer en hoofd. [pagina 122] [p. 122] Overvallen we onverwacht Dat oproerig schoon geslacht; 't Is manmoedig, zijn wij laf, 't Is bloohartig, zijn wij straf; Geeft uw krachten, zijt ge wijs, Aan haar zwakheid niet ten prijs. Op, te wapen! op, ten strijd, Minnaars, zoo gij mannen zijt! Niet de lafheid - wel de moed Steekt u lauwren op den hoed; De overheerscher - niet de slaaf Dwingt de vest tot overgaaf. Vorige Volgende