Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] Mylon. 'k Telde zes of zeven jaartjes En beviel aan ieder toen: ‘Kom eens hier!’ riep menig meisje, ‘Aardig knaapje! geef me een zoen.’ Ik was bang voor lieve meisjes; Ik zie thans mijn dwaasheid klaar! Als er een mij vroeg te kussen, Gilde ik en ontvlood ik haar. Nu verjaarde ik achttien malen, 'k Min de schoonen meer en meer, Ik wil gaarne thans haar kussen En ik vraag het keer op keer: [pagina 118] [p. 118] Doch, zoo dra ik ze aan wil vatten, Gillen ze en ontvlieden zij: Eertijds vlood ik voor de meisjes, En zij vlieden thans voor mij! Vorige Volgende