Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Zangen, Ter gelegenheid van de algemeene vergadering der Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen, op den 11 augustus 1835. [pagina 103] [p. 103] Voorzang. Koor. Vergaard is de oogst van vijftig vruchtbre jaren, Vergaard, in spijt van springvloed en orkaan. Het rijpend koren zwol in de aren: Gods zegen gaf er wasdom aan. Het oogstlied klonk langs veld en dreven; De maaijers vierden dankbaar feest: Het graan, door hunnen grond gegeven, Was meer dan brood voor 't stoflijk leven: 't Was voedsel voor den geest. Duo. A. En legt, na 't juichen en na 't loven, Zich nu de bouwman neer? Ziet hij hoogmoedig op zijn schoven En naar den ploeg niet meer? [pagina 104] [p. 104] B. Neen, neen! hij snijdt weer nieuwe voren, Al buigt zijn schuur van 't graan; Hij roept voor nieuw voor ander koren Weer God om wasdom aan. A en B. Ook wij, wij rusten niet, na 't maaijen, Wij drijven 't kouter voort! Geef weer uw zegen waar wij zaaijen, Algoede, die ons hoort! Koor. Wij hebben d'oogst ter schuur gereden, Gejuicht op zang en maat; Wij hebben weer de voor' gesneden En strooiden ander zaad; Wij hebben Hem op nieuw gebeden, Die nooit vergeefs zich bidden laat. Vorige Volgende