Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] Cantate Voor het tweede eeuwfeest van het seminarium der Remonstrantsche Broederschap, gevierd te Amsterdam, op den 28 october 1834. [pagina 89] [p. 89] Voorzang. Koor. Een dankbaar hart, een blijden geest, Bragt ieder onzer meê ter feest In 't heilig huis des Heeren. Nu klink' die dank, die vreugde schall' Tot Hem, den bouwheer van 't heelal, Die zetelt boven zon en sferen. En Gij, die in de harten ziet, Oneindige! Onbegonnen! o Neig, van boven sfeer en zonnen, Het heilig oor naar 't rijzend lied: Versmaad ons offer niet. Terzet. A. Wij vragen niet, van wrok aan 't gisten, Om lauwren voor 't getogen staal. [pagina 90] [p. 90] B. Wij vieren, na verjaarde twisten, Geen feestdag onzer zegepraal. C. Wij juichen - dat betaamt den Christen - Om 't smoren van het vuur der twisten; Wij danken 't, God! U duizendmaal. te zamen. Zijn liefde zette perk en paal Aan 't liefdeloos en wrokkend gisten: Dat danken wij Hem duizendmaal. Recitatief. Weest welkom, gij allen! viert feest met ons mede, Vereerders van kennis, van waarheid en licht, Belijders van Jezus en mannen van vrede, Waar gij in Gods tempel de altaren u sticht! We ontsluiten u de armen, de harten, de deuren: Viert feest met ons mede, gij vrienden van God, Gij broedren, die wars van verkettren en scheuren, De liefde waardeert als het heiligst gebod! [pagina 91] [p. 91] Coupletten. 1. Wij loven met een vol gemoed U, bron van alle licht en goed, Die de aarde dekt met gunstbewijzen; U, liefde, die 't heelal regeert, Die 't kwade-zelf ten goede keert En d'ochtend uit den nacht doet rijzen! Wij danken, bron van liefde en licht! U 't feest van 't U gewijd gesticht. eenige stemmen. Wij danken, bron van liefde en licht! U 't feest van 't U gewijd gesticht. 2. Maar driewerf luider schalt ons lied, Als de aanblik langs de reijen ziet, Die juublend tot ons binnenkwamen; Die - waar hun wierook stijg' omhoog, Wat tempel hen vergaren moog - Als Christnen zich met ons verzamen, [pagina 92] [p. 92] En, wat de storm uiteen verdreef, Getuigen, dat de liefde bleef. eenige stemmen. Wat storm ons van elkander dreef, Wij tuigen, dat de liefde bleef. Koor. En daarom U ons feest gewijd, Almagtige, die Liefde zijt! Vorige Volgende