Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende In het album van W.H. Suringar. Den wakkren Suringar, verknocht aan deugd en pligt, En aardsche ramp te groot, hoe zwaar zij hem mogt treffen; Die 't neergeteisterd hoofd, den blik op God gerigt, Van uit zijn eigen leed tot 's naasten heil kon heffen; Hem, d'onvermomden Fries, van zeden regt en rein, Zijn ronden landaard trouw en onvervreemden bloede, Van liefde warm in 't hart en onbewolkt van brein, Gevoelig voor het schoone en gloeijende voor 't goede: Hem zwoer ik, en hernieuw dien eed, Een vriendschap, trouw in lief en leed. 1823. Vorige Volgende