Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Kerslied. (Door eene Roomsch-Katholijke gemeente gezongen.) Heft aan, heft aan met luiden zang! Laat al wat leeft dien hooren! Laat dreunen door dit kerkgewelf, Laat klinken tot den hemelzelv' Dat Jezus is geboren. Rijst, vorsten, van uw troonen op Met al uw pracht en waarde; Legt diadeem en rijksstaf neer En brengt geknield den koning eer Van hemel en van aarde. Hij zetelt in geen trotsch paleis Met weidsche praalvertooning; Hem siert geen purper en geen kroon: Een houten kreb, zie daar zijn troon, Een stal, zie daar zijn woning. [pagina 46] [p. 46] Toch heerscht hij over 't vorstenhof Als over rieten daken; Toch breekt hij 't knellend slavenjuk, De schandboei onzer zonde stuk, En komt ons zalig maken. Heft aan, heft aan met luiden zang, Gij godgewijde koren! Verheft, vermeldt met snaar en stem Den lof van 't needrig Bethlehem, Waar Jezus is geboren. Al ligt hij op een bed van stroo, Gedekt met schamel linnen, Al klimt hij uit de kreb aan 't kruis, Het orgel dreun, het loflied ruisch! Hij komt den dood verwinnen. Heft aan, heft aan met zang en snaar! Laat aarde en hemel 't hooren! Heft aan, want Jezus Christus leeft! De hel verbleekt, haar koning beeft, Want Jezus is geboren! 1815 Vorige Volgende