Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Aan Mr. A. Bogaers. Het hart omhoog! het hoofd omhoog! Ten hemel op, het schreijend oog: Van daar-alleen is troost te hopen. Het graf is doof voor elken kreet; Bij God-alleen is troost in 't leed: De hemel staat den lijder open. Den blik daar heen, en los van 't graf! Van boven ziet uwe engel af: Naar boven is zij heen getogen. Omhoog het hart! omhoog het hoofd! Slechts hij, die aan geen God gelooft, Hij sta in 't wee ter aard gebogen. [pagina 48] [p. 48] Omhoog het hoofd! wat bukt gij neer? De zaalge woont in hooger sfeer, In 't land van ongeschetst verblijden; Daar heugt haar wat zij achterliet... En, kent gij hier haar vreugde niet, Daar, broeder! kent zij al uw lijden. Zij kent het, ja! want niet zoo schoon - Zoo rijk niet waar' het hemelsch loon, Zoo 't aan moest vangen met vergeten. Zij hoort u als gij zuchten loost... o, Dat is reeds in 't lijden troost, Dat englen in den hemel 't weten. Zij weet het, ja! - en als gij schreit En mijmrend zit in eenzaamheid, Dan ziet zij zeegnend naar beneden; En als, in 't foltren van de smart, Een zweem van troost u daalt in 't hart, Dan heeft zij God voor u gebeden. [pagina 49] [p. 49] o, Laten wij dien zieleband Van hier tot hooger vaderland, Om lief of leed toch nimmer varen! Neen! niet in 't graf, dat rooft en sloopt, Ten hemel, die weer zamenknoopt, Daar - derwaarts moet de Christen staren. Omhoog dan 't hoofd, wat last het knell'! Door bukken niet - door opzien wel Zal 't prangend juk u ligter wegen. Deze aarde is arm, als 't harte bloedt; Omhoog is troost in overvloed: Strek, strek den hemel de armen tegen. Bid, droeve! bid! van God-alleen Daalt laafnis af, van menschen geen; Hun troost is vruchtloos mededoogen. Het hoofd omhoog! omhoog is baat: Daar woont Hij, die uit liefde slaat, En de engel, aan uw zijde onttogen. [pagina 50] [p. 50] Ja, bidden balsemt ieder wee. Kom, kniele en bidde ik met u meê: Wie zou den vriend die hulp onthouên? ‘Geef, Vader, die uw kind beproeft! De krachten, die zijn kruis behoeft: Geloof en ongeschokt vertrouwen.’ 1829. Vorige Volgende