Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Studenten-tafellied, bij de viering der tweehonderd en vijftigste verjaring van de vestiging der Leydsche akademie. Schenkt in, schenkt, broeders! boordevol! Zwiert hoog den beker rond! Heft aan den zang! de dag is daar, Waarop, sinds vijfmaal vijftig jaar, Minervaas ongeschokt altaar Op Leydens bodem stond. Dien dag gevierd, dien dag gewijd, Geheiligd voor altoos, Dien dag van roem, toen trouw en moed Als waardig loon - geen wereldsch goed, Geen schatten voor 't vergoten bloed - Maar Pallas zetel koos. [pagina 20] [p. 20] Die keus was wijs, doorluchte stad, Wier eerzuil niet vergaat! De glans der glorie schittert kort, De faam verwaait, de lauwer dort, Arduin en marmer gruist en stort: De stoel der wijsheid staat. Heb dank, heb dank, manhafte vest, Der volken eerbied waard! Heb dank voor 't welgekozen loon: Arduin noch marmer blinkt zoo schoon! Hier stichtte Mars Minervaas troon: De Muzen danken 't zwaard. Wat vreemd geweld, wat oorlogsvuist Weer Leydens muur beneep, Wij zweren 't met een duren eed! Wij deden weer wat Douza deed, Die Pallas veder van zich smeet, En 't zwaard voor Leyden greep. [pagina 21] [p. 21] Schenkt in, schenkt, broeders! boordevol: De dag der vreugd is daar, De dag, die met den naauwsten band Hier stad en school heeft zaamverwant, En de eer deed zijn van 't vaderland, Sinds vijfmaal vijftig jaar. Staat op, staat, broeders! plegtig op, Met eensgestemden geest, En brengen wij der trouwe stad, Die lettren boven lauwren schat, Ons schaterend Iö vivat Op Pallas heilig feest. 1824. Vorige Volgende