Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Verveling en vermaak. Verveling en Vermaak doorkruisen wijd en zijd De werelddeelen en de staten: De laatste vliegt: helaas, wat spijt! Vermaak had weer de stad verlaten, En, nu naar 't eerste dorp gesneld, Vraagt ze aan degeen, die haar omringen: ‘Kan ik hier wonen, zonder geld?’ - ‘Ja!’ riepen al de dorpelingen: ‘Kom binnen maar! kom daadlijk in!’ - ‘'k Was in de stad niet naar mijn zin’ Hernam Vermaak: ‘De groote heeren Zijn mij te stijf: 'k wil hier verkeeren; 'k Ga daaglijks rond bij buur aan buur; [pagina 70] [p. 70] 'k Moet heden naar Kolijn.’ Juist had in 't vorig uur Zijn vrouw hem d'eersten zoon geschonken, En toen er, na den doop, de volle bekers klonken, Zat in den kring Vermaak bij 't vuur. - Verveling kwam, toevallig, mede Dien dag in 't zelfde dorp, en bad in bittre klagt Om schuilplaats, slechts voor éénen nacht. ‘Neen, vrouwtje! (sprak men) spaar uw bede: 't Is proppensvol in huis en stal.’ Zoo was het antwoord overal. Doch, drong hier ieder haar naar buiten, Ginds was zij welkom, de arme prij: De heerschap van het dorp gaf aan zijn vriendenrij Een feest van wonder veel waardij: Dáár zag zij zich de deur ontsluiten, En voerde 't hoogste woord bij disch- en danspartij. Naar het Fransch van drobecq. Vorige Volgende