Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] De leeuwrik en zijn heer. de heer. Zing luid en luchtig op, Wees vrolijk, mijn gevangen! Ontlast den donzen krop In schelgestemde zangen. Wees aan mijn gunst indachtig, Aan zoodjes en aan zaad; Wat zit gij zoo neerslagtig, Nu ieder vogel slaat? Gij zongt in 't veld zoo schel, En vondt maar schaamle beten; Nu past u 't ruim zoo wel: Gij hebt den kost voor 't eten. Kom, orgel dan en schater, En doe me uw dank verstaan: [pagina 26] [p. 26] Ik draag u zemel, water En klaverzoodjes aan. de leeuwrik. Wat zou ik, eenzaam dier, Nog danken met gezangen Den nijdigen cipier, Die mij heeft opgevangen? Wat zou ik u vergelden, Die koel mij treuren ziet? Hergeef mij aan de velden, Dan zegent u mijn lied. Ik loofde op blijden toon Den Schepper aller dingen: Hij gaf mij 't veld ter woon; De lucht, om in te zingen. - Wat helpt mij zaad en zemel? Ik schater niet, ik schrei; Geen kooi is mij de hemel, Geen zoodjes zijn de wei. Al hang ik buiten uit, [pagina 27] [p. 27] Om versche lucht te scheppen, Ik hup niet over 't kruid; Ik mag de wiek niet reppen. En hoor ik vooglen neuren, Die drijven langs mijn kot, Dan dreigt mij 't hart te scheuren Om mijn rampzalig lot. Mijn gaaike treurt en krijt En zoekt in struik en boomen; Ik hoor haar kreet altijd, Ik hoor hem in mijn droomen. Mijn jongen zie ik vangen En grijpen door een knaap, Of in de strikken hangen: Dat zie ik in mijn slaap. Gelust u weer mijn lied, Zoo stuit mijn vlugt niet langer; De kerker past mij niet: De vrijheid past den zanger! Laat mij niet langer kwijnen; [pagina 28] [p. 28] Mijn stem verzwakt al meer; Hergeef mij aan de mijnen, Dan klinkt het u ter eer'. Dan orgel ik en schal Met allerhande zwieren, Met schaterenden val En rollend tierelieren. Den Schepper aller dingen Zij weer mijn lied gewijd! Hij wil, dat ik zal zingen En gij meêdoogend zijt. de heer. Gij hebt uw regt verweerd En mij mijn pligt doen kennen; Welaan, naar 't veld gekeerd! Beproef op nieuw uw pennen. Verhef uw schelste noten, Vermeld uw blijdschap luid... De kevie is ontsloten: Ga, beestje, vlieg er uit. Naar het Platduitsch. Vorige Volgende