Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 94] [p. 94] In de meimaand. Duizend bloemen lagchen me aan, Wieglen voor mijn schreden! Adam zag geen schooner staan In zijn zalig Eden. Hemelsch, heerlijk ochtenduur! Beemden, bosschen, bergen, dalen! Wondren, waar mijn oogen dwalen!... o Heb dank, heb dank, natuur! Honderdduizendmalen. Vorige Volgende