Gezamenlijke dichtwerken. Deel 7-9(1856)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Toen Dafné ziek was. endymion. Zeg, vreemde man! weet gij geen graf voor mij? de vreemdeling. Teerhartig jongling! gij bemint. Wees welgemoed! de Mei begint; Natuur ontwaakt in al haar praal: Hoor toe! daar slaat de nachtegaal! Zie rondom heen: hier groent het kruid, Daar breekt de bloem haar windslen uit; De tortel kirt, de vlinder zweeft, De beek, de beemd en 't bosch herleeft! 't Is alles schoon en jong en blij... endymion. Zeg, vreemde man! weet gij geen graf voor mij? Vorige Volgende