Gezamenlijke dichtwerken. Deel 1-3(1855)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 125] [p. 125] De eerste stap. Op den kruisweg van het leven Is zoo ligt een valsche tred, Vrienden, in den grond gezet, Die er nooit wordt uitgewreven; Is zoo ligt een stap gedaan, Die ons nooit terug laat gaan. o Wat zijt gij hoog te schatten, Lesjes, die de wijsheid vond, Spreukjes in den vadermond, Waar ik een van op wil vatten; Spreukje, zoo vol eigenschap: ‘Wacht u voor den eersten stap.’ [pagina 126] [p. 126] 'k Heb zoo vele struikelaren, Vrienden, op mijn togt ontmoet, Die den eens geglipten voet Langer niet meer meester waren; Wien zoo ligt een tweede pas - En zoo zwaar het keeren was. 'k Zag er op de slibbergronden, Die, verzakt in dras en slijk, De armen strekten naar een wijk, Maar den weg niet wedervonden; Wien te deerlijk werd beduid, Wat het spreukjen in zich sluit. Daarom wilde ik 't u herhalen, 't Spreukje, zoo vol geest en zin; Daarom, slaat geen zijpad in, Dat zoo ligt ons af laat dwalen: Loop' hij ook door struik en heg, Vrienden, houdt den regten weg. [pagina 127] [p. 127] Mooglijk staat een roos te kleuren Op den rand van 't open graf: Gaat niet op haar wasem af: Doodlijk zijn welligt de geuren; Mooglijk, naar de bloem gebukt, Stort gij neder, eer gij plukt. Somtijds staat een doolhof open, Die zoo lagchend lokt en trekt, Maar zoo loos zijn kronkels dekt, Die door duizend distels loopen: Wie tot éénen stap besluit, Keert niet dan gescheurd er uit. Lieflijk kabblen soms de baren, Waar een draaikolk onder boort: Arme, zet geen voet meer voort Tot bedachtloos spelevaren! Och, gij bragt uw ranke buis Nimmer zonder schipbreuk t' huis! [pagina 128] [p. 128] 'k Heb dien doolhof langs gestrompeld; Ben die kolk van ver genaakt; 'k Vond er in den strik gehaakt, Zag er in den poel gedompeld: Geenen vroeg ik rekenschap, Of hij noemde d'eersten stap. Daarom, vrienden! meet uw treden; Zet geen zijpas ooit zoo vlug; Houdt den eersten stap terug Tot vermijding van den tweeden; Wie den eenen voet verplaatst, Zet zoo ligt er d'andren naast. Daarom, lieve reisgenooten! Plukt niet ieder lokkend kruid; Zet dien eersten stap niet uit: Duizend houdt hij ingesloten: Als gij d'eersten uit laat gaan, Volgen de andren achteraan. Vorige Volgende