Gezamenlijke dichtwerken. Deel 1-3(1855)–Hendrik Tollens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Nieuwjaarsgroet voor 1809. 't Oude jaar, het leven moê, Look de vaakrige oogen toe, Om den doodslaap in te varen; Kegels tooiden baard en hairen; Grijs en mat van ramp en rouw, Stierf het nog van enkle kou. Vraag niet naar zijn levensloop, Die door de oude bogten kroop, Vol van leed en leeg van lusten: Laat de dooden vreedzaam rusten! Was niet alles gaaf en goed, 't Zure suikert best het zoet. [pagina 27] [p. 27] 't Nieuwe jaartje, blij van zin, Stelt het leven beter in; 't Ligt te zeegnen in de luren En geeft feest aan vriend en buren; 't Strooit geschenken allerweeg' En zijn wieg van wenschen leeg. Trekkers van den horoskoop! Nadert bij den blijden doop: Zegt ons of in 't jeugdig wezen Vreugd en welvaart zijn te lezen; Of een gunstig jaarplaneet Over 't wichtje staat als peet. Peter, hoe uw naam ook zij! Sta uw doopzoon minzaam bij; Leer zijn aanleg tijdig peilen; Hoed hem voor zijns vaders feilen; Geef een leiband aan zijn drift En geluk voor pillegift. [pagina 28] [p. 28] Nu dan, jaartje, welkom hier! Groei en bloei met lust en tier; Laat ons vreugd aan u beleven; Strek ten gids aan later neven; Wisch met roem den ouderblaam En verdien een goeden naam. Wilt ge eens dartlen in uw jeugd, Speel en stoei in eer en deugd; Zie de wereld, ken haar kluchten, Maar proef nooit haar wrange vruchten, En maak alles, wat gij doet. Dubbel voor uw sterven goed. Gaat gij dus een wijzen gang, Jeugdig jaartje! leef dan lang, Schiet dan spoedig uit de kluiten! Schenk uw stamhuis brave spruiten; Weef uw web gezegend af En daal vrolijk neer in 't graf. Vorige Volgende