| |
| |
| |
De hertenjagt.
De ridder van Holster, het hart vol van moed,
Vol van vuur, trok aan 't jagen.
De horens doorklonken het bosch op en neer,
En de echoos weergalmden en kaatsten ze weer,
Voor dat nog de dag was aan 't dagen.
De herten verschrikten, en vlugtten gezwind,
Voor de speren en kogels;
't Was rep en rumoer, waar men rende en men blies,
En 't hondengebas en het paardengebriesch
Verjaagden de ontwakende vogels.
| |
| |
Men draafde het bosch op en neer, neer en op,
Men snuifde het stof en men stoof er door heen,
En 't was als of ridders en knapen door een
Op rossen met vleugelen vlogen.
Zoo hield men het vol, wat men mogt en men kon,
Reeds den grond had gespleten;
Men smachtte, ter lessching van 't vuur en den moed,
Naar buit en naar stroomen van 't nagejaagd bloed,
En reeën en ridderen zweetten.
Maar eindelijk schoot men een hert, in zijn loop,
De honden bespringen het, wreed om het felst,
De ridders doorboren hun prooi om het snelst,
Nog duizendmaal feller en wreeder.
| |
| |
Vergeefs heft het dier den verstervenden kop
En schijnt deernis te smeeken;
Vergeefs barst zijn woede, stuiptrekkend, nog uit;
Men sleurt het door stof en door struiken als buit,
En doet al de veldhorens steken.
De ridder van Holster reed, moedig en fier
Naar zijn slot met zijn knapen;
Het vreugdegeschrei wederkaatste in de lucht;
Men blies en men schalde met juilend gerucht,
En klinkte met speeltuig en wapen.
Maar, eensklaps verneemt hij gedruis in de streek
En een plassend geklater:
Hij sluipt er naar toe, en hij gluurt langs een boom,
En zoekt er, en staart er, en ziet van den zoom
Een badende nimf in het water.
| |
| |
Zijn boezem wordt eng, en hij hijgt, en hij trilt,
En barst uit in vervoering;
De schoone springt op, en zij schreeuwt, en vliegt heen,
En laat den verbijsterden ridder alleen,
Ter prooije aan zijn brandende ontroering.
In 't eind rent hij heen, en hij vindt zijnen drom
Het hert werd, doorboord, van zijn knapen getorscht,
Zijn hart lag, doorboord, in zijn hijgende borst,
En zoo trok men 't slot weder binnen.
|
|