Di Koningin fan Skeba;
of, Salomo syn oue goudfelde in Sambesia.
[Deur Ds. S.J. du Toit.]
Inlyding.
IN 1894 het skrywer hiirfan heel Matabeleland en Mashonaland deurgerys en feral di oue mynwerke en boufalle goed ondersoek. Hij het 'n menigte boeke daaro'er gelees en het syn befindings megedeel in Sembesia.Ga naar voetnoot* Hij het di boek geiyndig met di follende belofte, waaran hy nou hoop te foldoen: -
‘En hiermeê eindigen we onze beschrijving van die oude mynwerken en die oude bouwvallen zooals ze er nu uitzien en wat er nu uit af te leiden is. Wordt het ons vergund ons voornemen uit te voeren, dan hopen we later, in den vorm van een historisch roman, die oude tijden te doen herleven, en de Koningin van Scheba te doen herleven, samen met Salomo en heel de omgeving der bevolking die in die verre tijden hier leefde en arbeidde. Dus niet een geschiedenis, ook niet eene algeheele verdichting: maar eene herleving van dien tijd zoo na mogelijk, volgens de gegevens welke wij hebben in oude historische werken en uit deze overblijfselen; - maar dan hervindt ge Simbabwe en heel Sambesia vol leven en beweging, de goudindustrie in vollen bloei, geheel het maatschappelijk verkeer; en vooral hopen we u dan te doen beseffen, dat die ouden ook menschen waren, die leefden, gevoelden, beminden, haatten, vreugde en smart kenden evenals wij. Den lezers van Sambesia roepen we dus toe: Vaartwel! en: Tot wederziens!’