De geskidenis van ons land, in di taal van ons volk
(1895)–S.J. du Toit– Auteursrecht onbekend'n Klein staaltji van Engelse beskawing.Ons het ekspres ondersoek gedoen na di saak en ons gé hiir 'n afskrif van 'n briif wat ons daaro'er ontvang het van 'n geloofwaardige man, wat lid was van di Volksraad in di Vrystaat. Ons laat net di name weg. Verder gé ons di briif net soos hy is: ‘Winburg, 31 Aug., 1874 ‘Waar le Heer,- ‘Ik heb uwen brief van den 30sten Juli ll. ontvangen. En door meer onderzoek is het mij gelukt den Lagerkommandant van het kommando tegen Sir Harry Smith uit te vinden, en met hem over den persoon Dreijer te spreken, en de uitslag in zijne ware geschiedenis is als volgt, deze: - De heer Dreijer is nooit voor het kommando opgekommandeerd. Hij was een man onbekwaam tot kommando-dienst; de man had zijn gezond verstand niet, hij was, zoo als men zegt, mal of krankzinnig. En in zijne afwezigheid van verstand is hij zonder wapen en ongereed van Vaalrivier achter het kommando nageloopen, en bij het lager gekomen, en de lagerkommandant was met hem aangehaald of opgescheept, want hij, Dreijer, is een paar malen uit het lager in het woeste veld weggeloopen, en de kommandant heeft hem weder moeten opzoeken. Hij was op Boomplaas bij den slag. Maar na den slag, toen het Boeren-kommando aan het oppakken was om te retireren, is Dreijer uit het lager geloopen in het veld, zonder weg en zonder wapen, want hij heeft nooit geweer gehad, daar het aan hem niet kon vertrouwd worden. De lagerkommandant had geen tijd of gelegenheid hem te laten opzoeken, en zij vertrokken dus, zonder te weten waar Dreijer is beland. Hij was altijd te voet, zonder paard, en bijna zonder kleederen. En onder het ronddwalen van Dreijer in het veld hebben de mannen van Sir Harry Smith hem dwalende gevangen genomen, en mede naar Bloemfontein genomen en gevangen gehouden. En Sir Harry Smith heeft een krijgsraad bijeen geroepen, bestaande uit gekwetste en stervende en gezonde officieren, die in den slag op Boomplaas geweest zijn, en hij zelf, en zij hebben Dreijer ter dood veroordeeld, en hij is daarna te Bloemfontem doodgeschoten en begraven. Zijn graf is nog te zien. Hij was een getrouwd man en had kinderen. Toen Sir Harry Smith te Winburg aangekomen was, en de toenmalige Lager-kommandant van de Boeren, Jan Vermeulen, voor hem verschenen was, heeft hij aan Sir Harry verteld of gezegd, hoe de toestand van Dreijer was, en dat hij buiten zijn verstand was geweest, en dat het een moord was aan Dreijer gedaan, en heeft Sir Harry aan de vrouw en kinderen van Dreijer £60 sterling als vergoeding gegeven. Of de vrouw de £60 sterling ooit ontvangen heeft, dat weet J. Vermeulen niet; dat zal misschien de heer Southey wel weten. ‘Alles wat hier boven van Dreijer gezegd is, is de zuivere waarheid, als is het onder eede verklaard. Dreijer was een Afrikaander of Boer.
‘Met achting, enz.’ |
|