In di maand Desember, 1651, het hy vertrek van Holland af en in April 1652 is hy hiir angekom. Hy het oek op di skepe gehad allerhande gereedskap ver boerdery en vissery; allerhande soorte van saad en plantjiis; gewere en al sulke goed. Onder di mense was 2 dokters, 1 krankbesoeker, timmermans, tuiniirs, en al di soorte van ambagsmanne.
Hiir begin non eintlik di geskidenis van di Hollanders an di Kaap. Regte mooi is dit ver ons om te siin hoe hulle, as gelowige mense, ver ons 'n voorbeeld gegé het, om alles te begin met onse Liwe Here, soos hulle gedaan het toen hulle hiir gekom het. Op di eerste bladsy van hulle Argiif (boek ver antekeninge) staan di gebed:-
‘O, barmhartige, goedertieren God en Hemelsche Vader, naardien het uwe Goddelyke Majesteit gelieft heeft, ons te beroepen over het Bestier der zaken van de Generale Vereenigde Nederlandsche Oost-Indische Geoctroyeerde Compagnie alhier aan de Cabo de Bona Esperanza, en wy ten dien einde met onze byhebbende Raad in uwen heiligen naam vergaderd zyn, omme met advys van dezelve, zoodanige besluiten te maken, waarmede den meesten dienst, van de opgemelde Compagnie gevorderd, de justitie gehandhaafd, onder deze wilde brutale menschen (mogelyk zynde) uwe ware Gereformeerde Christelyke Leere, met der tyd, mogte voortgeplant en verspreid worden, tot uwen Heiligen naams lof en eere, en welstand onzer Heeren Principalen, waartoe wy zonder zyne genadige hulp, het allerminste vermogen, zoo bidden wij U, derhalve, Allergenadigste Vader! dat Gy ons met uwe Vaderlyke wysheid wilt bywoonen en in deze vergadering presideerende, onze harten zulks verlichten, dat alle verkeerde passien, misverstanden en andere diergelyke gebreken van ons mogten geweerd blyven, ten einde onze harten van alle menschelyke effecten reyn, en onze gemoederen, zoo gesteld zynde, wy in onze raadslagen niet anders voornemen nog te besluiten, als hetgeene mag strekken tot grootmaking en lof van uwen Allerheiligsten naam en den meesten dienst van onze Heeren en Meesters, zonder in eenigermate op eigenbaat of particulier profyt acht te neemen. Hetwelke en wesmeer, ons tot uitvoering onzer bevolene dienstes en zaligheid nodig zy, wy bidden en begeeren, in den naam uwes wellievens Zoons, onzen Heyland en Zaligmaker Jezu Christi, die ons heeft leeren bidden: Onze Vader, enz.’