Het had (alweer even als ons Kaapsch) verloren “die grammatikale ingewikkeldheden, veroorzaakt door de verbuiging der zelfstandige naamwoorden, die schynbaar willekeurige onderscheidingen van geslachten, dat regeren door voorzetsels” enz., welke het Hollandsch voor zoo velen moeijelyk maken. “Alles dat maar eenigzins kon verwaarloosd worden, zonder schade te doen aan het groote oogmerk van de meening des sprekers of schryvers uit te drukken - welk ander doel van een sierlyken of kunstlievenden aard het oog mogt dienen, werd zonder genade geweerd. Eene verandering als deze is buiten kyf de ontbinding eener taal.” Zoo schryft Craik van het Engelsch, dat de overwinning behaalde. Het is alsof wy een taalkundige hooren declameren tegen de oplossing van het Nederduitsch in “die Afrikaanse Taal.” Het was voor zulk een praatvorm, alzoo ontstaan, dat het Fransch moest zwichten. Het zwichtte voor een dialect, even ontaard, en op dezelfde wyze ontaard als ons Afrikaansch, waardoor het hier werd overwonnen. Telt het Afrikaansch vele woorden van Hottentotschen, Maleischen en Franschen oorsprong: het dialect, dat in Engeland kwam bovendryven, telde nog veel meer Celtische, Deensche, Latynsche en Fransche woorden. In haast ieder opzicht schynen zy verwant. Waarom zou dan de eene voor de andere moeten wyken in Zuid Afrika? De heer De Villiers zegt, omdat het Engelsch eene prachtige taal is, en het Kaapsch een barbaarsch mengelmoes. Maar dat was juist het oordeel, dat in de twaalfde eeuw werd geveld over het Fransch en Engelsch respectivelyk; en toch verdrong het laatste het eerste. En er zyn tallen van andere voorbeelden, dat het niet altyd de beste taal is die wint. Zie, de heer De Villiers zegt, dat het Kaapsch lang niet haalt by zuiver Hollandsch, en toch beweert hy, dat het eerste in Zuid Afrika meer levenskracht dan het laatste aan den dag legt. Het Latyn plaats makende voor het Italiaansch, het oude Grieksch voor het
moderne Grieksch, het Zuidelyk voor het Noordelyk Fransch - ze zyn allen voorbeelden in denzelfden trant.’
Opmerking verdiin oek wat Hoofregter Reitz op di punt angemerk het (Afrik. Taalbeweging, Bylage, bl. 7): -
‘Het is inderdaad merkwaardig en belangwekkend met een “oog des onderscheids” de verwonderlyke gelykaardigheid te zien tusschen de Engelsche en Kaapsch Hollandsche taal, wat aangaat de wyze waarop de geschiedenis der natie zich in beide gevallen op de taal heeft afgedrukt. Spalding verhaalt, dat de twaalf of veertien Celtische woorden, die alleen in de Engelsche taal zyn overgebleven, allen van toepassing zyn op artikelen van huiselyk gebruik voor vrouwen; waardoor het historisch