27begon te zingen: ‘Dag taxi-man, ik ben een ezel met zijn gitaar.’ De taxichauffeur
28keek woest uit het raampje en bulderde: ‘Scheer je weg, domkop! Je gitaar ziet er
29mooi uit, maar je stem lijkt nergens naar. En waarom stoor je me juist nu ik zit uit te
30rusten?’ ‘Ook al ééntje die niet weet wat goed voor hem is,’ mopperde Ezel.
31Terneergeslagen draafde hij naar de haven. Hij tuurde naar de schepen en dacht:
32‘Niemand wil hier naar mijn liederen luisteren. Ze kunnen barsten, ik emigreer en wel
33voorgoed. Een profeet wordt in eigen land niet gewaardeerd. Maar ze zullen later
34van me horen...’ Toevallig kwam er een matroos aangelopen. ‘Hé, een ezel met een
35gitaar! Iets aparts,’ merkte de zeeman vrolijk op. ‘Mag ik de kapitein van je schip
36spreken? Ik wil emigreren,’ zei Ezel. ‘Dat kan, maar zing dan eerst een lied voor me,’
37antwoordde de matroos. Ezel begon te zingen, maar reeds na de eerste noten hield de
38matroos zijn handen tegen de oren en riep: ‘Wat vals! Nee, jou willen we niet op het
39schip hebben! Vergeet je emigratieplannen maar, stommerd.’
40En daar ging Ezel weer. Al deze mislukkingen werden hem teveel. Dikke tranen
41biggelden over zijn wangen. ‘Wat ben ik toch een pechvogel,’ beklaagde hij zichzelf.
42‘Geen zangsucces en geen kans op emigratie. Een wrede wereld voor iemand die
43alleen maar goed wil doen.’ Kapot van ellende liep hij naar huis.
44Onderweg kwam hij een Melkman tegen die moeizaam zijn, met flessen melk
45beladen, wagen voortduwde. ‘Hé! Ben je zanger geworden?’ vroeg de Melkman.
46Ezel zag nu een lichtpuntje in zijn leven. Opgewekt antwoordde hij: ‘Ja, en ik kan
47heel goed zingen.’ ‘Laat eens horen,’ antwoordde de Melkman, die niemand anders
48dan Anansi was. Deze wilde niet dat men wist wie hij was, anders zou men niets van
49hem kopen, gezien zijn reputatie.
50Ezel begon te zingen, maar zijn stem was al zo schor dat hij nauwelijks goede tonen
51kon voortbrengen. ‘Geef hier die gitaar, dan zal ik wat voor je zingen,’ stelde de
52Melkman voor. ‘Eindelijk eens iemand die mij niet uitscheldt, maar die begrip toont
53voor mijn stem,’ dacht Ezel en hij vond de Melkman meteen sympathiek. De man
54zong: ‘Ezeltje, ezeltje fijn, laat ons vrienden, vrienden zijn!’ Ezel kreeg tranen van
55h ontroering in zijn ogen. Nu had het leven weer zin. Iemand, die voor hem zong en
56die hem vriendelijk behandelde. Maar Anansi zou Anansi niet zijn als hij geen munt