57dat van Amadeus over. ‘Wanneer het zo met jullie gesteld is, mogen jullie met elkaar
58trouwen,’ ruiste de Kankantrie plechtig. Amadeus zoende Ruth op beide wangen.
59Sprinkhaan maakte van vreugde een sprong, zo hoog als hij er nog nooit één gemaakt
60had. Anansi spon een web van het fijnste spinsel en hing dat om Ruths schouders.
61Het stond haar koninklijk. De nachtbloem geurde haar heerlijkste geuren. ‘Pluk me,
62Ruth,’ lispelde ze, ‘en steek me in je haar. Ik hoor voor altijd bij jou en Amadeus.’
63Ruth plukte de nachtbloem en stak die in het haar. Een fijne geur woei om haar
64hoofd en om dat van haar man.
65Anansi was de eerste die hen feliciteerde met hun geluk. Kort daarop kwam Tyotyo
66aangevlogen. Hij was helemaal buiten adem. ‘Waar zijn Ruth en Amadeus?’ zong hij,
67‘ze moeten ogenblikkelijk thuis komen. Hun meester wacht op hen. Ze moeten direkt
68aan het werk.’ Amadeus en Ruth lieten elkaars arm los en gingen naar hun meester,
69maar Ruth liet de bloem wel in haar haar zitten.
70Zodra de zon opkwam sloot ze haar blaadjes. Niemand zou kunnen zeggen: ‘Kijk,
71Ruth heeft een bloem in haar haar,’ want het was geen bloem, maar een knop die de
72kleur van Ruths haar had.
73Toen de zon echter onderging en Ruth de vlechterij mocht verlaten, ontvouwden de
74blaadjes zich en straalde de nachtbloem in al haar glorie. Fijne geuren zweefden om
75Ruths hoofd en iedereen die haar zag, verheugde zich in haar geluk.
76‘Het is de nachtbloem die niet bloeien mocht,’ zongen de mensen tijdens het werk op
77de plantages en in de bossen. ‘Ruth heeft haar geplukt en ze staat haar goed,’ zongen
78de mensen in de stad en in de dorpen. ‘De heilige Kankantrie schonk haar de zoetgeurende
79nachtbloem en Amadeus erbij. Wie stemde de geest van de Kankantrie zo
80goed? Was het Sprinkhaan of Anansi? Wie zal het zeggen, wie zal het weten,
81ooooeeeoooo! Heilige Kankantrie ooooeeeoooo.’ Zo zongen de mensen in heel
82Suriname van Anansi en Sprinkhaan, van Ruth en Amadeus, en van de Heilige
83Kankantrie.