27hij niet tegen licht. Dan krijgt hij last van zijn ogen.’ ‘Ik zal hem wel bezig houden
28tot jij er bent. Ik versta wel wat Engels. En wat het licht betreft, ik zal geen licht
29maken in de voorkamer.’ Ma Akuba was in een goede stemming.
30De volgende dag kwam Anansi 's middags even thuis om zich ervan te verzekeren,
31dat Ma Akuba geen verkeerde dingen zou doen, maar vooral om zich ervan te
32overtuigen dat de haan werd klaargemaakt. Vervolgens ging hij naar een vriend en
33leende een matrozenpak.
34Toen het donker was geworden werd er bij het huis van Anansi op de deur geklopt.
35Ma Akuba deed open. Toen zij de vreemdeling in zijn matrozenpak en met een
36donkere bril op zag, ging haar hand automatisch naar het lichtknopje. De matroos
37schrok: ‘No, no, no,’ riep hij, ‘liever geen licht, licht doet mijn ogen pijn.’ ‘Sorry,
38neemt u mij niet kwalijk,’ zei Ma Akuba, ‘ik was het vergeten.’
39Ma Akuba liet de vriend van Anansi in de donkere voorkamer en verbood de
40kinderen daar te komen. Zij verontschuldigde zich voor de afwezigheid van Anansi
41en ging even naar de keuken om wat in te schenken. Zwijgend zat zij daarna toe te
42kijken hoe de zeeman binnen een wip de volle fles wijn, die zij al een hele tijd had
43bewaard, leeg dronk en ze dacht bij zichzelf: je kan zien dat hij een zeeman is.
44Aangezien Anansi lang wegbleef, begon ma Akuba alvast de tafel te dekken. Toen
45zij klaar was nodigde zij de matroos uit te komen eten, maar hij vroeg haar eerst het
46licht in de eetkamer uit te doen. Hij zei: ‘No, no, no, liever geen licht, licht doet mijn
47ogen pijn.’ Ma Akuba verontschuldigde zich voor haar vergeetachtigheid en deed het
48licht in de eetkamer uit.
49Wel, het leek alsof de man in geen jaren had gegeten, hij viel de gebraden haan op
50zo'n manier aan, dat de stukken er letterlijk vanaf vlogen.
51De kinderen van Anansi hadden in het donker alle bewegingen van de matroos
52gadegeslagen en toen zij het schouwspel in de eetkamer zagen, waren enkelen van hen
53daarnaartoegeslopen, hadden zich onder de tafel verscholen, raapten botjes op en
54deden zich daaraan te goed.
55Maar toen zag één van hen de benen van de matroos. Hij rende naar zijn moeder, die
56in de keuken was: ‘Mama,’ riep hij, ‘die man heeft net zulke benen als papa.’ ‘Kom