Ik besliste om Veiligheid en Defensie afzonderlijk te behandelen. Dat betekende twee verslagen die later konden worden samengevoegd. Het voorstel werd aanvaard en ik kreeg weer hoop, althans voor het eerste deel, want wat kon men eigenlijk tegen een streven naar meer veiligheid inbrengen? Ik ging uit van de verklaring dat de Europese Unie een gemeenschap van lotsverbonden landen vormt die zich met het Verdrag van Maastricht tot een Unie heeft uitgeroepen, bevestigd op het internationale vlak door de uitvoering van een gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid. Met de EGKS al wilden de Founding Fathers oorlog voorkomen. De preambule tot het Verdrag van Rome legde de beginselen van een vredesbeleid vast, met name vrede, welzijn en werkgelegenheid. Met het Verdrag van Maastricht werd nog een stap verder gezet. In 1997 zouden overigens de beginselen van een defensiepolitiek worden bepaald aangezien de conceptuele standpunten bij de lidstaten nog ver uit elkaar lagen.
Maastricht verschafte in ieder geval een referentiekader voor een veiligheidsbeleid. Ik kon dat samenvatten in vijf punten. Ten eerste, bescherming van gemeenschappelijke waarden, fundamentele belangen, en onafhankelijkheid van de Unie; ten tweede, versterking van de veiligheid van de Unie en haar lidstaten; ten derde, handhaving van vrede en verbetering van internationale veiligheid overeenkomstig de beginselen van het Handvest van de VN, de Slotakte van Helsinki en de doelstellingen van het Handvest van Parijs; ten vierde, bevordering van de internationale samenwerking; ten vijfde, ontwikkeling en bekrachtiging van de democratie en de rechtsstaat, en eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.
Het rapport poneerde dat de Europese Unie in het kader van haar veiligheidsbeleid op autonome wijze gebruik kon maken van gewapende strijdkrachten of kon deelnemen aan collectieve operaties, besloten in de VN of in de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), bijvoorbeeld voor de vervulling van Petersbergmissies (peacekeeping, peacemaking, peace enforcement, ook aanvaard door de niet-gebonden lidstaten), vrede behouden, herstellen of opleggen. De uitvoering kon worden toevertrouwd aan de WEU, eventueel in samenwerking met de Navo. De Europese Raad van Lissabon van 1992 had voor een dergelijke veiligheidspolitiek vier gebieden vastgelegd: de OVSE; het beleid van ontwapening en wapenbeheersing in Europa; de onderhandelingen over nonproliferatie van kernwapens; de economische aspecten van veiligheid, ook wapenexport.